LANGDORPSE ORGELRECITALS   
HOMILIE TIJDENS DE UITVAART VAN GERARD PELS OP GOEDE VRIJDAG 18 APRIL IN DE O.-L.-V.-KATHEDRAAL VAN ANTWERPEN
  

Geachte familie, vrienden en kennissen van Gerard Pels,

Op palmzondag is Gerard onverwacht maar vredig overleden, thuis in zijn appartement waar hij sedert geruime tijd verbleef en kon genieten van een prachtig zicht op Antwerpen. Na Herselt was het zijn tweede thuis geworden. Hij voelde er zich werkelijk ‘thuis’, ook al omdat de restauratie van het Schyven-orgel in deze kathedraal zijn volle aandacht en werkkracht opeiste.

Toen moeder Cecile mij maandagmorgen telefonisch en het plotse overlijden van haar zoon meedeelde, ging er iets door mij heen, zoals bij alle mensen die het droevige nieuws vernamen, dat moeilijk te beschrijven valt. Daarom ook dat ik deze homilie met zachte woorden en met schroom probeer uit te spreken. Het zullen eerder fluisterende en stamelende woorden zijn.

Als pastoor van de Sint-Pieterskerk in het Vlaams-Brabantse Langdorp heb ik de restauratie van het Robustelly-orgel aldaar intens meegemaakt. Toen heb ik Gerard Pels, samen  met zijn bekwame medewerkers, leren kennen als een gedreven orgelbouwer en orgelrestaurateur die met kennis van zaken en een ongebreidelde werkijver dat werk tot een goed einde heeft gebracht. Bovendien was het een prettige samenwerking met alle betrokken partijen, wat niet altijd vanzelfsprekend is bij restauratiewerken. Als laatste van een geslacht van Nederlands-Belgische orgelbouwers dat teruggaat tot in de 19de eeuw was hij de man, de bedrijfsleider die met kennis van zaken en een nooit aflatende perfectie vele orgels weer tot leven bracht zowel in binnen-als in het buitenland.

Gedurende die drie jaar durende restauratie en ook nog daarna bij bepaalde gelegenheden heb ik hem ook leren kennen en vooral leren waarderen als mens. Vriendelijk en voornaam in de omgang, voorkomend en behulpzaam. Ook buiten zijn orgelbedrijf was hij de minzame  man die op een uitzonderlijke en originele manier kon organiseren bij feestelijke gelegenheden. Zo kwam hij dikwijls heel verrassend uit de hoek zoals bijvoorbeeld bij de 75ste verjaardag van moeder Cecile toen hij een orgeltrip organiseerde in de Antwerpse Kempen en het Hageland. Of  bij de viering van zijn 50steverjaardag. En zo zijn er talloze voorbeelden.

Daarom zoeken wij zachte woorden die ons zeggen dat een naam zoals Gerard niet kan vergaan, niet kan verzinken in het plotse niet. Ook al is zijn leven abrupt afgeknakt, ook al is een innig afscheid niet mogelijk geweest, ook al hebben wij onze hand niet meer in de zijne kunnen leggen, omringd door diegenen die hem een leven lang zijn lief geweest.

Daarom kozen wij ook in psalm 22 deze genezende woorden:” Ik was verlaten en Hij is gekomen. Toen iemand naar mij omzag, hielp Hij mij”. Het zijn deze woorden van vereenzaamd geloof die ons de moeizame maar tegelijk sereen berustende overtuiging geven dat de afscheidswoorden die wij Gerard niet konden schenken, hem toch zullen bereiken.

Palmzondag, Goede Vrijdag en Pasen: overleden op palmzondag, te ruste gelegd op Goede Vrijdag en verrezen op Pasen. Wij christenen geloven immers dat Jezus die gekruisigd, gestorven en begraven is op de derde dag verrezen is en dat wij zelf zullen verrijzen en eeuwig leven.

Gerard, jouw heengaan is geen tomeloos einde, maar het beging van een nieuwe tijd, een nieuw Jeruzalem waarin jij mag vertoeven in het licht, de vrede en de eeuwigheid. Ondanks ons verdriet zijn wij fier op je en wij danken je voor alles wat jij ons gegeven hebt.

Paul Eerlings.