Zonnig en fris:

hartverwarmende uitstap met de drie parochies.

 
Fotos: zie Fotoalbum
Stipt om 8 uur vertrokken wij op vrijdag 16 april richting Ardennen. Alleen maar blije gezichten, jong en iets ouder, iedereen was vol verwachting voor de rijk gevulde dag die voor ons lag. Net nú hadden onze Waalse broeders beslist om een beetje overal het door de winter gehavende wegdek te herstellen. Op weg naar Saint-Hubert zat het verkeer muurvast. Dat gaf ons een flinke vertraging maar de stemming in de bus was opperbest. Onze pastoor E.H. Van Osta legde uit wat er op het programma stond. Wij kozen een gerecht voor ’s middags zodat wij het personeel in het Musée du Grès wat vooruit konden helpen.

Eindelijk, met meer dan een uur vertraging, arriveerden wij in de Basiliek van Saint-Hubert.

Voor gids Fa Fa was het de allereerste keer dat ze in het Nederlands een rondleiding zou geven. Het heiligdom kende in de loop der geschiedenis verschillende kerken, wij zagen het rijk gotische schip met een mooie variatie aan steensoorten. Wij daalden af in de crypte en hoorden hoe de inwoners van Saint-Hubert toch blijven geloven dat het gebeente van hun patroon hier begraven ligt. Ze wrijven met een zakdoek over de stenen wang van een gebeeldhouwde abt in de vloer. Dat beschermt tegen tandpijn. Sint-Hubertus werd ook aanroepen tegen razernij. Wij zagen in het transept de ring waaraan de zieken werden gekluisterd terwijl men hen in het voorhoofd sneed om hen aan te raken met de reliek van de stola van de heilige. De praktijk nam een einde toen er medicatie ontwikkeld werd, maar in het archief worden lange namenlijsten bewaard van al diegenen die genazen.

Fa Fa vertelde het ons allemaal, haar Nederlands was nog wat aarzelend maar vol van goede wil. Na de rondleiding hebben wij samen gebeden en gezongen ter ere van Sint-Hubertus. Onze pastoor begeleide op het Le Picardorgel (een voorloper van Robustelly, de bouwer van het orgel in de Sint-Pieterskerk). Buiten was de zon door de mist geraakt en werden onze verkleumde botten stilaan opgewarmd.

In La Roche–en–Ardenne konden wij onze honger stillen met de plaatselijke streekgerechten. Daarna kon men kiezen tussen een bezoekje aan het Musée du Grès, de spookachtige kasteelruïne of een wandeling langs de talrijke beenhouwerijen met de rijkelijke collectie hammen en saucissen. Dat die veel bijval kenden bleek snel. Ter koeling konden de vergaarde lekkernijen in de meegebrachte koelboxen worden gezet. Het thuisfront zou verwend worden!

In Nassogne bezochten wij de bijzondere kerk van Saint-Monon, een monnik die de streek kwam bekeren in de 7de eeuw en aanroepen wordt voor dier en gewas. De heilige prijkt er als een 18de eeuwse jonker, vrolijk liggend op zijn praalkist, een wat geromantiseerde versie van een arm, monnikenbestaan in de ruige, vroege middeleeuwen.

Tot slot werden wij verwacht in Ambly. Pierre Jacob brouwt er sinds 1996 drie bieren van hoge gisting. De ambachtelijke brouwer haalde zonder problemen zijn beste Nederlands boven en vertelde over het mooie proces van mout en gerst, gist en water. Een kleine productieketen met lekkere gevolgen. Wij mochten proeven van de drie Saint-Mononbieren en de tongen kwamen los. Er werd getrakteerd op Ardeense ham en schijfjes saucisse. En de drie bieren, de lokale honing en boter vonden gretige kopers. Met een beetje vertraging bereikten wij de mooi verlichte toren van onze Sint-Pieterskerk. Chauffeur Tony had ons veilig en goed over alle drempels gereden. Het was een fijne dag!

En volgend jaar “als het God belieft”, maken wij opnieuw een mooie uitstap met de drie parochies. Het is nu reeds een mooie traditie!

Meer uitleg over de bezochte lokaties op www.sintpieterlangdorp.be